ODE AAN CLUBICOON JEUNIAUX BOB

Beste Frank, Anke, Tom en Karen,

Beste familie en vrienden van Bob,

Mijn eerste contact met Bob was in 2000 toen ik de overstap maakte van een kleine tennisclub in Merksem naar tennisclub Schoten.

Ik kende de club –ondanks ik een geboren Schotenaar ben- alleen van naam en locatie in het gemeentepark maar wist wel dat een zekere Bob Jeuniaux daar toen één van de protagonisten was. Ik had toen een beeld in gedachten van één of andere B-speler of tennisvirtuoos.

Om lid te kunnen worden moest ik me telefonisch inschrijven en zo kwam ik voor het eerst in aanraking –weliswaar vanop afstand- met Bob, als secretaris van de club.

Het was een vriendelijk, doch wat afstandelijk, telefonisch gesprek, mogelijk beïnvloed door mijn ontzag en respect voor B-spelers ?

Een zware stem aan de andere kant van de lijn, verwelkomde me in zeer correct Nederlands als nieuw lid van de club en stelde me nog wat bijkomende vragen. Mijn vooroordeel werd alvast bevestigd: die Bob Jeuniaux is een man van serieus kaliber.

Het eerste jaar heb ik Bob in de club niet veel gezien, het was immers het jaar dat zijn echtgenote Chris veel te vroeg was overleden, na een slepende ziekte.

De volgende jaren leerde ik Bob wel beter kennen, omdat ik toen ook tornooien begon te spelen met Anke, en Bob één van onze trouwe supporters was. Later ging ik interclub spelen met Tom en al heel snel drong het tot me door dat mijn vooroordeel van ons eerste gesprek bevestigd werd, zij het wel op een andere manier.

M.b.t. zijn tennistalenten had ik me immers schromelijk vergist, maar inzake passie en inzet voor de club had Bob binnen de club zijn gelijke niet.

En wanneer passie en talent dan nog eens gecombineerd worden met een mateloze inzet, volharding , intelligentie en een warme persoonlijkheid, dan heb je een clubfundament waarop je kathedralen kan bouwen. Ode aan Bob Jeuniaux Pagina 2

Al snel veroverde deze familiale en recreatieve club dan ook mijn hart en verdiepte ik me ook, later als bestuurslid, in haar geschiedenis.

En mijn idee over Bob werd nog meer bevestigd door de talrijke verhalen die ik over hem hoorde van oud-voorzitters, bestuursleden en uitbaters, die het genoegen hadden met hem te mogen samenwerken.

En ook voor mij werd het nog meer duidelijk toen ik alle archieven doorploegde ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de club:

als er één naam als rode draad uitspringt in de geschiedenis van TCS dan is het wel Bob Jeuniaux, die maar liefst 25 jaar secretaris is geweest en de club samen met diverse vrienden-bestuursleden kneedde, tot wat ze nu geworden is: een plaats waar het goed vertoeven is met een heel bijzonder karakter.

Nochtans was Bob –in tegenstelling tot wat een aantal mensen denken- niet één van de oprichters van de club, die ontstond op 1 terrein in 1960. Het was pas in het tweede deel van de jaren ’60 dat Bob en Chris , via een studiegenoot van Bob (Roger Leysen) arriveerden in het gemeentepark.

Het was de tijd dat de jeugd nog het terrein moest ontruimen voor de volwassen spelers en de volwassenen aangesproken moesten worden en “mijnheer” en “mevrouw”. De club leek toen nog elitair en ook van jeugdwerking was geen sprake. En dit stoorde Bob en een aantal gelijkgestemde kandidaat bestuursleden, wat leidde tot een vernieuwd bestuur op de jaarlijkse vergadering in 1975. Hierna werd Bob als secretaris 25 jaar het bindmiddel tijdens de opeenvolgende besturen als bezieler en bewaker van de kwaliteit en het bijzondere karakter van de club.

Bob was zelf geen veelspeler. Hij zette zijn talenten vooral in op andere manieren.

– Zijn taak als secretaris kon natuurlijk tellen en dit in een tijd dat computers nog niet bestonden. De gesprekken over de club waren aan de keukentafel bij de Jeuniaux’s dan ook dagelijkse kost en zelfs de kinderen werden mee ingeschakeld bij tal van administratieve taken,

Ode aan Bob Jeuniaux Pagina 3

 

zoals het dupliceren van het clubblad.

– Bob was ook heel veel jaren tornooileider ; nog steeds is het dubbeltornooi van onze club gekend in de omgeving voor zijn bijzondere sfeer ; het hoogtepunt van de tornooien was in 1979 toen een enkeltornooi met co-wedstrijdleider Ivo De Rijdt maar liefst 570 inschrijvingen kende

– Van oud voorzitter Harrie Hendrickx vernam ik dat Bob, samen met zijn vriend Erik Van Dyck, één van de drijvende krachten was achter de bouw van de nieuwe chalet die in 1990 plechtig geopend werd

– Bob was ook de bezieler van het allereerste jeugdkamp van TCS in 1986

– Van Bob zelf hoorde ik talrijke verhalen over werken die de club mee onder zijn leiding in eigen beheer uitvoerde, waaronder de toch opmerkelijke volledig hernieuwde aanleg van de terreinen in 1985; maar liefst 100 ton materiaal werd toen verwerkt door 38 leden: als vrijwilligerswerk kan dit tellen !

– En hoeveel weekends zou Bob opgeofferd hebben om als interclubleider de interclubontmoetingen in goede banen te leiden ? Ook als wedstrijdleider voor andere clubs genoot hij veel respect van de VTV, die steeds op hem kon rekenen.

– Robert Gillis herinnert zich de lange bestuursvergaderingen die Bob minutieus voorbereidde en van verslagen voorzag. En vooral de “nabesprekingen” die soms tot in de late uurtjes konden duren met steeds een voorlaatste pintje of witteke. Wie in de club nog “mijnheer” tegen Bob zou zeggen, moest trouwens 5 Bfr in een fles steken.. (Robert hing er dan ook verschillende keren aan ….)

– Bob was ook een uitstekend archivaris, of mag ik zeggen een “te uitstekend” archivaris.

Ode aan Bob Jeuniaux Pagina 4

 

Hij had immers ook gebreken: hij kon namelijk niets weggooien.

Dat maakte dat toen ik secretaris werd en mij voorgenomen had het archief te gaan digitaliseren, dit een quasi onmogelijke opdracht werd. Van de eerste 10 jaar van de club bestonden 2 fardes; van de periode Bob Jeuniaux tientallen ….

En dat Bob niets kon weggooien, heeft ook zijn gezin geweten. Via een lid had hij ooit eens tientallen parapluutjes gekregen die vele jaren later nog opdoken in de prijzentafels bij o.a. clubkampioenschappen. Misschien hebben Frank, Anke en Tom er thuis nog enkele liggen want ze wonnen samen met hun mama Chris in diverse combinaties in 1983 maar liefst 8 titels in de clubkampioenschappen.

Bob was ook een begenadigd verteller.

Uren heeft hij me anekdotes verteld over de belevenissen in de club. En wie Bob goed kent weet dat –eens de sfeer erin zat- zijn verhalen wel eens overgingen in een zangstonde. In het gemeentepark had daar niemand last van. Maar toen ik met hem op reis was in een Oostenrijkse berghut , kwamen ze wel beleefd vragen de “Hüttenruhe” om 22u te respecteren.

Ik ben 9 jaar bestuurslid geweest en voor mij was Bob een wandelende encyclopedie. Als ik iets niets wist, kon ik altijd bij hem te rade.

Zo kon hij bv. ophelderen toen we een telefonische panne hadden bij een tornooi dat de aansluitingskast van tcs in het kasteel van het gemeentepark staat en niet in de tennischalet.

Zelfs bij stinkende zaakjes konden we op zijn hulp rekenen. Zo wist hij blijkbaar nog als enige waar de beerput van de club tussen de planten verstopt zat, iets wat niemand blijkbaar meer wist.

Had Bob over alles de controle ? Natuurlijk niet. Zo hebben een aantal bestuursleden er destijds tijdens zijn verlof van geprofiteerd toch een groot deel van zijn verzamelwoede naar het containerpark te verwijzen. En ook de anekdote die Luc Willems me vertelde, blijft me nog steeds bij. Ode aan Bob Jeuniaux Pagina 5

Bob besloot het tijdens een dubbeltornooi eens een avondje wat soberder te doen en bestelde als drank telkens thee.

Wat hij niet wist, was dat ze achter zijn rug er telkens een witteke inkapten. En toen hij dan toch na een volgehouden thee-inspanning zelf een eerste en tevens dus laatste witteke bestelde, vond hij dat hij er “precies toch wat van wist” toen hij huiswaarts wilde rijden.

Ik heb Bob maar 20 jaar mogen kennen maar dat was meer dan genoeg om te beseffen wat voor mooi mens hij wel was.

Iemand met vuur en passie voor de club en dat dit vuur nog steeds niet uitgedoofd was na zijn ontslag als secretaris bewees hij altijd nog op de jaarlijkse Algemene Vergaderingen waarop diverse voorzitters door hem nog op de rooster werden gelegd.

Vrijwilligers zoals Bob maken ze niet meer. Ik hoop echt dat zijn erfenis, de geest die hij gecreëerd heeft en de club gemaakt heeft tot wat ze is, niet mag verloren gaan.

Ik zei vroeger altijd:

Vrijwilligers worden in onze club niet betaald, niet omdat ze niets waard zijn maar ONBETAALBAAR zijn.”

Dit geldt des te meer voor Bob , die ik steeds zal koesteren als een hele grote MIJNHEER, geen B-speler maar wel…… een A-internationaal !

En misschien nog dit Bob: je koos zelf het tekstje op jouw overlijdensbericht, waarvan de laatste zin luidt: “Bind jezelf niet aan mij vast met tranen, wees verheugd over zoveel goede jaren”

Welnu, wees maar zeker Bob dat voortaan achter elke traan van verdriet een hele wereld van hele mooie herinneringen schuilt. En sorry Bob: soms zullen deze herinneringen stiekem uit onze ogen komen en over onze wangen rollen….

Heel hard bedankt voor uw jarenlange inzet en toewijding voor de club !

Jouw inspanningen zijn voor ons meer waard dan het winnen van een grand slam !

Lemmens Dirk